To survive
Door: Wouter
Blijf op de hoogte en volg Wouter
05 Oktober 2011 | Peru, Arequipa
Dit reisverslag staat in vooral in het teken van overleven te beginnen met de World´s Most Dangerous Road.
Tussen La Paz en Coroico ligt een weg die in de volksmond ook wel de ¨death road¨ wordt genoemd. De weg heeft deze naam gekregen omdat er sinds het begin van de weg in 1930 gemiddeld 200 mensen per jaar omkomen. Gelukkig hebben ze 4 jaar geleden een nieuwe weg geopend waardoor er niet veel verkeer meer op deze weg is. Maar gelukkig zijn er altijd genoeg gekke toeristen die op een fiets van de meeste gevaarlijke weg ter wereld af willen. Dus daar stonden we dan om 8uur ´s ochtends klaar om met een busje naar het beginpunt van de tocht te gaan. Het beginpunt van onze tocht lag op ruim 4700 meter. De fietsen werden van het dak gehaald. We hadden allemaal downhillbikes met voor- en achtervering en hydraulische schijfremmen, zo ongeveer de beste fietsen die er zijn. We kregen been- en elleboogbeschermers, handschoenen, broek en jas, en natuurlijk een helm met kinbeschermer. Deze beschermende kleding kwam wel van pas al was het alleen al tegen de kou, sneeuw en regen, want het weer was ook nog eens bar slecht. Maargoed, we begonnen eerst een stuk omlaag over een asfalt weg wat tot de nieuwe weg behoord en dus veel verkeer heeft. Na ongeveer een uur kwamen we aan bij een politiepost waar we entree moesten betalen en de fietsen weer op het dak gingen. Vanaf daar reden we naar het echte begin van de death road. Ook hier was het weer nog slecht dus konden we niet goed zien hoe hoog we zaten. Maar onze gidsen vertelden dat de afgrond naast de weg 600m steil naar beneden gaat. Helaas heb ik op dit moment daar geen foto´s van maar die komen later omdat die door onze gidsen zijn gemaakt en op cd rom staan. De death road bestaat uit één baans dirt road met een maximale breedte van 3,5 meter. Het is dus goed oppassen op stenen, kuilen en dat je de bochten niet te ruim neemt. Want ondanks dat er weinig verkeer op de weg is zijn er al meer dan 30 bikers omgekomen op deze weg. Dit jaar alleen al zijn een chinees meisje (kneep in de voorrem) en een fransman (liep achteruit het ravijn in tijdens foto´s nemen) omgekomen. Gelukkig kwamen wij na een aantal stops(het is erg zwaar) en 33km verder veilig aan in Coroico. Hier kregen we de tijd om even te proosten met een biertje dat we de death road hebben overleefd en de modder van onszelf af te wassen in een zwembad. Dit was absoluut een geweldige ervaring maar niert ¨for the faint hearted¨ zoals in me reisgids staat.
Dan deel 2 van overleven in Bolivia: Nacional Park Madidi. Aangezien de bussen hier aanvoelen alsof je over een omgeploegde akker rijdt besloten we om naar Rurranabaque te vliegen. Het is maar een klein dorpje in het noorden van Bolivia en daarom vlogen we met een vliegtuigje voor 18 personen erheen. De landing was erg mooi omdat je precies tussen 2 bergpassen moest vliegen om te kunnen landen in Rurre(zoals de locals zeggen). Na nog 1 avondje goed te eten en te drinken begon de volgende dag onze jungletocht van 5 dagen. We gingen met de boot de Beni rivier op om halverwege te stoppen bij een dorpje om te zien hoe de mensen suikerriet verbouwen en bewerken. Het gebeurd hier nog allemaal met de hand en is een tijdrovende bezigheid. Maar de mensen zijn blij met wat ze hebben. Daarna vaarden we verder totdat we bij ons basiskamp waren. Onderweg zagen we nog een capibara te water. Het basiskamp was de eerste 2 dagen onze uitvalsbasis om de jungle te verkennen en te leren over de verschillende planten, bomen die je kan gebruiken om te overleven in de jungle. We hadden een erg goede gids, Billy, die zelf in de jungle was opgegroeid. Zijn familie woont nog steeds in de jungle. Door zijn grote verschijning (voor boliviaanse begrippen) noemden we hem liefkozend Rambo Billy. Op de derde dag was het tijd om alle spullen te pakken voor 3 dagen overleven in de jungle. We moesten een aantal uur lopen voordat we ons kamp maakten. Kamp maken hield in dat we een zeil op de grond legden en een moskito net ophingen. Terwijl we dit aan het doen waren kwam op 20 meter een groep van ongeveer 250 wilde zwijnen voorbij, erg indrukwekkend. In de middag en avond maakten we nog twee keer een lange wandeling om meer dieren te zien en meer te leren over de jungle. De dag erna gingen we weer verder naar een plek nog dieper de jungle in. Ook vanuit daar hebben we nog een wandeling gemaakt. Ditmaal om vanaf een berg Macau´s te zien die holen maken in de berg om te slapen. Die vertrekken ´s ochtends en komen dan aan het einde van de middag terug. Wij waren daar aan het einde van de middag om ze terug te zien komen, een prachtig gezicht. De volgende dag was het alweer tijd om terug te gaan naar de bewoonde wereld. Maar dit deden we door middel van een eigen raft die we moesten maken van boomstammen en touw. Na een tocht van 2 uur op de Tuichi rivier kwamen we weer heen bij ons basiskamp waarvandaan we weer met de boot terug gingen naar Rurre. Het was een geweldige ervaring: de gastvrijheid van de mensen, het slapen en leven in de jungle en het leren over het overleven, en de dieren die we hebben gezien! Dieren die we oa hebben gezien zijn, 4 verschillende soorten apen, 3 verschillende soorten gieren, alligator, schildpadden, capibara, wilde zwijnen, giftige spinnen waaronder tarantula, giftige kikkers, Macau´s en nog veel meer. De terugvlucht was ook erg leuk omdat 1 van de 2 piloten het nodig vond om met zijn telefoon te spelen terwijl we op en neer gingen in het vliegtuig door de turbulentie.
Na dit avontuur zijn we verder gegaan naar Copacabana (ja hier is het strand in Rio naar vernoemd) aan Lake Titicaca. Hier zijn we een dag naar Isla del Sol geweest, volgens de Inca´s is hier het Inca rijk ontstaan. We hebben over dit eiland heen gehiked maar dit viel niet mee vanwege de hoogte (+/- 4000m) en de hoogteverschillen. Na Copacabana zijn we via Puno naar Arequipa gegaan. Een erg mooie stad met een mooie ligging tussen verscheidene vulkanen. Morgen vertrekken we voor 2 dagen naar Colca Canyon. Een diepe kloof (2x zo diep als Grand Canyon) waar je ´s ochtends vroeg Condors kan zien. Deze vogels hebben een spanwijdte van ong 3,5 meter dus ben erg benieuwd ze te zien. Daarna vervolgen we onze reis naar Cuzco.
Tussen La Paz en Coroico ligt een weg die in de volksmond ook wel de ¨death road¨ wordt genoemd. De weg heeft deze naam gekregen omdat er sinds het begin van de weg in 1930 gemiddeld 200 mensen per jaar omkomen. Gelukkig hebben ze 4 jaar geleden een nieuwe weg geopend waardoor er niet veel verkeer meer op deze weg is. Maar gelukkig zijn er altijd genoeg gekke toeristen die op een fiets van de meeste gevaarlijke weg ter wereld af willen. Dus daar stonden we dan om 8uur ´s ochtends klaar om met een busje naar het beginpunt van de tocht te gaan. Het beginpunt van onze tocht lag op ruim 4700 meter. De fietsen werden van het dak gehaald. We hadden allemaal downhillbikes met voor- en achtervering en hydraulische schijfremmen, zo ongeveer de beste fietsen die er zijn. We kregen been- en elleboogbeschermers, handschoenen, broek en jas, en natuurlijk een helm met kinbeschermer. Deze beschermende kleding kwam wel van pas al was het alleen al tegen de kou, sneeuw en regen, want het weer was ook nog eens bar slecht. Maargoed, we begonnen eerst een stuk omlaag over een asfalt weg wat tot de nieuwe weg behoord en dus veel verkeer heeft. Na ongeveer een uur kwamen we aan bij een politiepost waar we entree moesten betalen en de fietsen weer op het dak gingen. Vanaf daar reden we naar het echte begin van de death road. Ook hier was het weer nog slecht dus konden we niet goed zien hoe hoog we zaten. Maar onze gidsen vertelden dat de afgrond naast de weg 600m steil naar beneden gaat. Helaas heb ik op dit moment daar geen foto´s van maar die komen later omdat die door onze gidsen zijn gemaakt en op cd rom staan. De death road bestaat uit één baans dirt road met een maximale breedte van 3,5 meter. Het is dus goed oppassen op stenen, kuilen en dat je de bochten niet te ruim neemt. Want ondanks dat er weinig verkeer op de weg is zijn er al meer dan 30 bikers omgekomen op deze weg. Dit jaar alleen al zijn een chinees meisje (kneep in de voorrem) en een fransman (liep achteruit het ravijn in tijdens foto´s nemen) omgekomen. Gelukkig kwamen wij na een aantal stops(het is erg zwaar) en 33km verder veilig aan in Coroico. Hier kregen we de tijd om even te proosten met een biertje dat we de death road hebben overleefd en de modder van onszelf af te wassen in een zwembad. Dit was absoluut een geweldige ervaring maar niert ¨for the faint hearted¨ zoals in me reisgids staat.
Dan deel 2 van overleven in Bolivia: Nacional Park Madidi. Aangezien de bussen hier aanvoelen alsof je over een omgeploegde akker rijdt besloten we om naar Rurranabaque te vliegen. Het is maar een klein dorpje in het noorden van Bolivia en daarom vlogen we met een vliegtuigje voor 18 personen erheen. De landing was erg mooi omdat je precies tussen 2 bergpassen moest vliegen om te kunnen landen in Rurre(zoals de locals zeggen). Na nog 1 avondje goed te eten en te drinken begon de volgende dag onze jungletocht van 5 dagen. We gingen met de boot de Beni rivier op om halverwege te stoppen bij een dorpje om te zien hoe de mensen suikerriet verbouwen en bewerken. Het gebeurd hier nog allemaal met de hand en is een tijdrovende bezigheid. Maar de mensen zijn blij met wat ze hebben. Daarna vaarden we verder totdat we bij ons basiskamp waren. Onderweg zagen we nog een capibara te water. Het basiskamp was de eerste 2 dagen onze uitvalsbasis om de jungle te verkennen en te leren over de verschillende planten, bomen die je kan gebruiken om te overleven in de jungle. We hadden een erg goede gids, Billy, die zelf in de jungle was opgegroeid. Zijn familie woont nog steeds in de jungle. Door zijn grote verschijning (voor boliviaanse begrippen) noemden we hem liefkozend Rambo Billy. Op de derde dag was het tijd om alle spullen te pakken voor 3 dagen overleven in de jungle. We moesten een aantal uur lopen voordat we ons kamp maakten. Kamp maken hield in dat we een zeil op de grond legden en een moskito net ophingen. Terwijl we dit aan het doen waren kwam op 20 meter een groep van ongeveer 250 wilde zwijnen voorbij, erg indrukwekkend. In de middag en avond maakten we nog twee keer een lange wandeling om meer dieren te zien en meer te leren over de jungle. De dag erna gingen we weer verder naar een plek nog dieper de jungle in. Ook vanuit daar hebben we nog een wandeling gemaakt. Ditmaal om vanaf een berg Macau´s te zien die holen maken in de berg om te slapen. Die vertrekken ´s ochtends en komen dan aan het einde van de middag terug. Wij waren daar aan het einde van de middag om ze terug te zien komen, een prachtig gezicht. De volgende dag was het alweer tijd om terug te gaan naar de bewoonde wereld. Maar dit deden we door middel van een eigen raft die we moesten maken van boomstammen en touw. Na een tocht van 2 uur op de Tuichi rivier kwamen we weer heen bij ons basiskamp waarvandaan we weer met de boot terug gingen naar Rurre. Het was een geweldige ervaring: de gastvrijheid van de mensen, het slapen en leven in de jungle en het leren over het overleven, en de dieren die we hebben gezien! Dieren die we oa hebben gezien zijn, 4 verschillende soorten apen, 3 verschillende soorten gieren, alligator, schildpadden, capibara, wilde zwijnen, giftige spinnen waaronder tarantula, giftige kikkers, Macau´s en nog veel meer. De terugvlucht was ook erg leuk omdat 1 van de 2 piloten het nodig vond om met zijn telefoon te spelen terwijl we op en neer gingen in het vliegtuig door de turbulentie.
Na dit avontuur zijn we verder gegaan naar Copacabana (ja hier is het strand in Rio naar vernoemd) aan Lake Titicaca. Hier zijn we een dag naar Isla del Sol geweest, volgens de Inca´s is hier het Inca rijk ontstaan. We hebben over dit eiland heen gehiked maar dit viel niet mee vanwege de hoogte (+/- 4000m) en de hoogteverschillen. Na Copacabana zijn we via Puno naar Arequipa gegaan. Een erg mooie stad met een mooie ligging tussen verscheidene vulkanen. Morgen vertrekken we voor 2 dagen naar Colca Canyon. Een diepe kloof (2x zo diep als Grand Canyon) waar je ´s ochtends vroeg Condors kan zien. Deze vogels hebben een spanwijdte van ong 3,5 meter dus ben erg benieuwd ze te zien. Daarna vervolgen we onze reis naar Cuzco.
-
06 Oktober 2011 - 04:47
FN:
Hallo Wouter,
Extreme belevenissen: afdalen met een fiets van 4700 naar 1200 meter, vanuit kou en vorst in de jungle terecht komen. Een dag later met een klein vliegtuigje van 4200 naar 250 meter hoogte afdalen en een week later de omgekeerde tocht maken!
Ik zag dat je in de jungle je pionierervaring bij de scouting weer goed hebt kunnen inzetten (keuken pionieren, vlot bouwen, etc). Mooie foto's staan er weer bij!
Heel veel reisplezier de komende dagen!
FN -
06 Oktober 2011 - 17:56
Hellen:
hi Wouter, super verhaal en leuk om te lezen hoe jij het ervaart en hoe Noëmi het ervaart,..
mooie fotos
-
07 Oktober 2011 - 09:37
Daan:
Hey Wouter! De embryo's.... Daar waren ze dan :) wat een vette reis ben je toch aan het maken! Ik lees je avonturen met veel plezier! Gr vanuit een herfstig Nederland
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley